(Dagblad voor Noord-Limburg29-04-1958)

Discussie rond tentoonstelling

Ook fotografie kan kunst zijn

De oude strijdvraag of de fotografie wel tot de beeldende kunsten gerekend mag worden, is ditmaal weer eens ontstaan naar aanleiding van de kunsttentoonstelling van de Kunstkring Venlo in Mariaweide en van een misverstand onzerzijds. De Kunstkring Venlo had namelijk de moed om foto's van de Venlose fotograaf Dré Brenneker in zijn collectie op te nemen. Het was de eerste keer in Limburg bij mijn weten, en waarschijnlijk in Nederland, dat een fotograaf in een expositie van een kunstkring als gelijkwaardige kunstbroeder werd opgenomen.

Een misverstand

Stelde de kunstkring hiermee nadrukkelijk zijn standpunt vast dat voor hem wel degelijk de fotograaf een kunstenaar kan zijn, wat in sommige kringen ernstig betwijfeld wordt, de tegenstanders van het 'fotografie-als-kunst'-standpunt meenden echter steun te vinden in onze uitvoerige recensie dezer expositie. Hierin werden namelijk alle geëxposeerde werken uitvoerig besproken, alleen over de fotografie van Brenneker werd geen woord gezegd. In de discussie naar aanleiding van deze tentoonstelling werd deze afwezigheid in de recensie uitgelegd als een duidelijke vaststelling, dat ondergetekende als kunstcriticus de fotografie niet tot de kunsten rekent, daarom de foto's van Brenneker hier ondanks alle waardering niet op hun plaats achtte en deze daarom negeerde.

Abuis

In dit stadium op de hoogte gebracht der discussie en over deze interpretatie der recensie, lijkt het mij noodzakelijk me in de discussie te mengen met een verklaring. Ik ben namelijk integendeel van mening, dat de fotografie wel degelijk een autonome kunstvorm kan zijn, al hebben nog weinige fotografen de fotografie als kunstvorm aangewend. Deze mening werd door mij trouwens nadrukkelijk vastgesteld en geargumenteerd bij mijn inleiding destijds van de fototentoonstelling van de Parijse kunstfotograaf Charles Leirens, in Mariaweide te Venlo gehouden.

Ook de hier geëxposeerde foto's van Dré Brenneker verdienen mijns inziens dit predikaat. Dat zij desondanks niet vermeld werden in de bespreking van de tentoonstelling was dan ook geen demonstratie van een afwijzend standpunt, doch domweg een abuis mijnerzijds. Waarvoor mijn verontschuldiging.

Uit mijn geheugen de diverse inzendingen besprekend - gewoontegetrouw eerst de schilderijen, dan de grafische werken en tenslotte de plastieken - vergat ik tenslotte de foto's. Daar het de eerste keer was dat foto's ingezonden waren op een kunsttentoonstelling en geaccepteerd werden, kon deze blinde vlek op dat moment ongelukkigerwijze in mijn geheugen ontstaan.

Ter staving van de mening dat fotografie kunst kan zijn, moge echter gesteld worden, dat vanaf het moment dat het in de fotografie mogelijk bleek, door terughouden en doordrukken bij vergroten en daardoor een bewust regelen van het contrast van zwart en wit en de vele tussentonen, de objectieve werkelijkheid te herscheppen tot een persoonlijke visie, de fotografie inderdaad, althans theoretisch, de mogelijkheid verkreeg beeldende kunst te zijn.

Hier werd immers het afbeelden van zuiver mechanisch overbrengen tot een persoonlijk uitbeelden, dat weliswaar de realiteit tot uitgangspunt had, doch tot een bezielde scheppingsdaad werd. Dit standpunt kan men overigens uitstekend geïllustreerd zien in de foto-inzending van Dré Brenneker uit Venlo op de kunsttentoonstelling die thans te zien is op de tentoonstelling op Mariaweide te Venlo.

Er zal wel geen zinnig mens zijn die deze werken mechanische reproducties der werkelijkheid zou durven noemen. De suggestieve ausschnitt die hij maakte van zijn objecten en waardoor hij de dingen een bepaalde spanning en sfeer gaf: de vaak originele, zij het steeds zorgvuldig overwogen composities zijner foto's en vooral de klaarheid van en het spelen met zwart en wit en het tere spel der tussentonen, maken zijn foto's tot voortreffelijke werken, beslist artistiek en zeker niet slechts het werk van een uitstekend vakman, die hij beslist ook is.

Door dit eigenzinnig bepalen van ausschnitt, zwaarte van toon en compositie, ontstond hier immers een dichterlijk, suggestief herscheppen van het door hem waargenomene: een persoonlijk naar eigen visie sublimeren van het levensbeeld, dat op geheel eigen wijze en met de geheel eigen mogelijkheden en middelen der fotografische kunst niet onderdoet voor de resultaten en de waarde der andere visuele kunsten.

 

Kock